Heeft u recht op een zorgvuldige beoordeling van arbeidsvermogen door UWV (volgens de SMBA methodiek)?
Uit een recent gewezen uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland( ECLI:NL:RBNNE:2017:4409) blijkt dat er geen wettelijk basis voor het UWV bestaat om wel arbeidsvermogen aan te nemen, indien er twijfel bestaat over deze conclusie. Het UWV moet dan eerst nader (en vermoedelijk integraal) onderzoek doen naar uw arbeidsvermogen en kan deze niet zomaar afwijzen door te verwijzen naar de aanvraag voor opname op het het doelgroepenregister.
De rechtbank overwoog in de zaak allereerst dat dit toetsingskader (alleen bij twijfel het arbeidsvermogen nader onderzoeken) niet op een wettelijk kader stoelt en hiermee wordt in veel gevallen mogelijk te snel en zonder nader onderzoek arbeidsvermogen aangenomen, met als mogelijk gevolg dat grote groepen uitgesloten worden van opname in het doelgroepenregister. Dit kan nadelige gevolgen kan hebben voor hun arbeidsmarktpositie. Het UWV heeft de rechtbank in deze uitspraak geen antwoord gegeven op de door haar gestelde vraag, waar dit uitgangspunt dan op is gebaseerd. De rechtbank vermoedt, zo blijkt uit de casus dat het UWV uit het systeem van de wet heeft afgeleid, dat als er géén sprake is van arbeidsvermogen, een Indicatie banenafspraak derhalve niet aan de orde kan zijn. De rechtbank leidt echter hier evenwel niet af dat in het geval een aanvraag Indicatie banenafspraak wordt gedaan, arbeidsvermogen kan worden verondersteld. De rechtbank wijst erop dat de belanghebbende in het formulier ‘Aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen’ heeft ingevuld “Ik weet niet wat mijn mogelijkheden zijn. Ik vraag een Beoordeling arbeidsvermogen aan”.
De rechtbank stelt verder vast dat uit het bestreden besluit niet duidelijk blijkt dat het UWV, zoals volgens de regering wenselijk wordt geacht (zie 3.5.1) de methodiek van het SMBA heeft toegepast. Hoewel het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanwijzingen bevat dat dit is gebeurd, wordt dit nergens geëxpliciteerd en ook de verzekeringsarts bezwaar en beroep hanteert het onjuiste uitgangspunt dat de aanwezigheid van arbeidsvermogen wordt verondersteld. De rechtbank ontkomt niet aan de indruk dat dit uitgangspunt de beoordeling mede heeft gekleurd. Voor de rechtbank is hierdoor onvoldoende inzichtelijk geworden op welke wijze de arbeidsongeschiktheid van eiseres is beoordeeld en hiermee neemt zij geen genoegen!
Het UWV besluit wordt vernietigd en het UWV wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.