Beoordeling van het meten van lichaamstemperatuur door een arts: een arbeidsmedisch perspectief
Het meten van de lichaamstemperatuur is een alledaagse medische handeling die vaak wordt uitgevoerd als onderdeel van een gezondheidsbeoordeling. In de context van arbeidsgezondheidszorg kan dit echter vragen oproepen over de toelaatbaarheid en de wijze waarop deze meting moet worden uitgevoerd. Dit artikel bespreekt de protocollen, vakliteratuur en relevante jurisprudentie met betrekking tot het meten van de lichaamstemperatuur door een arts in een arbeidsgerelateerde setting.
Medische protocollen en methoden
Allereerst is het belangrijk om te begrijpen welke protocollen gangbaar zijn voor het meten van de lichaamstemperatuur. In de medische praktijk zijn er verschillende methoden om de lichaamstemperatuur te meten, waaronder oraal, rectaal, axillair (onder de oksel) en via het trommelvlies (oor). Elke methode heeft zijn eigen voor- en nadelen, en de keuze van de methode kan afhangen van de specifieke omstandigheden en de voorkeur van de arts en patiënt.
- Oraal: Een gebruikelijke methode voor volwassenen en kinderen. Het is relatief eenvoudig en comfortabel, maar kan minder nauwkeurig zijn als er net gegeten of gedronken is.
- Rectaal: Wordt beschouwd als een van de meest nauwkeurige methoden, vooral bij kinderen, maar kan als ongemakkelijk worden ervaren.
- Axillair: Minder nauwkeurig, maar eenvoudig en niet-invasief.
- Trommelvlies: Snel en redelijk nauwkeurig, maar de nauwkeurigheid kan worden beïnvloed door factoren zoals oorsmeer.
Relevantie in arbeidsmedische context
In de context van arbeidsgeneeskunde kan het meten van de lichaamstemperatuur noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld bij de beoordeling van de geschiktheid van een werknemer voor bepaalde werkzaamheden, of in het geval van een vermoeden van een besmettelijke ziekte zoals griep of COVID-19. Het meten van de lichaamstemperatuur kan bijdragen aan het waarborgen van een veilige werkomgeving voor zowel de betreffende werknemer als zijn collega’s.
Jurisprudentie en regelgeving
Het meten van de lichaamstemperatuur is onderworpen aan medische ethische richtlijnen en wettelijke kaders. De Centrale Raad van Beroep (CRVB) heeft in meerdere uitspraken richtlijnen aangeduid over de toelaatbaarheid en uitvoering van medische handelingen binnen de arbeidsgezondheid. Hoewel specifieke jurisprudentie over het meten van lichaamstemperatuur beperkt is, zijn er wel algemene principes die van toepassing zijn.
Een belangrijke uitspraak van de CRVB, bijvoorbeeld in zaak CRVB 14/1234 (niet bestaand, hypothetisch voor illustratie), benadrukt dat medische handelingen in arbeidscontext moeten voldoen aan proportionaliteit en subsidiariteit. Dit betekent dat de meting noodzakelijk moet zijn voor het beoogde doel (bijvoorbeeld het voorkomen van ziekteverspreiding) en dat er geen minder ingrijpende manier is om hetzelfde doel te bereiken.
Uitvoering door de arts
Bij het uitvoeren van de meting dient de arts zorgvuldig te werk te gaan en te handelen in overeenstemming met de geldende medische richtlijnen en de privacywetgeving. Dit houdt in dat de arts de volgende stappen moet volgen:
- Informed consent: De arts moet de werknemer informeren over de reden van de meting, de methode, en eventuele risico’s of ongemakken. De werknemer moet vrijwillig instemmen met de meting.
- Privacybescherming: De resultaten van de temperatuurmeting moeten vertrouwelijk worden behandeld en alleen worden gedeeld met personen die beroepsmatig betrokken zijn bij de gezondheid en veiligheid op de werkplek.
- Nauwkeurigheid en kalibratie: De gebruikte apparatuur moet regelmatig worden gecontroleerd en gekalibreerd om de nauwkeurigheid van de metingen te waarborgen.
- Documentatie: Het meten en de resultaten moeten adequaat worden gedocumenteerd in het medisch dossier van de werknemer, met inachtneming van de privacywetgeving.
Conclusie
Het meten van de lichaamstemperatuur door een arts kan een gerechtvaardigde medische handeling zijn binnen de arbeidsgezondheidszorg, mits uitgevoerd volgens de geldende protocollen en wettelijke vereisten. De arts moet daarbij zorgdragen voor de privacy en het welzijn van de werknemer, en handelen in overeenstemming met ethische en juridische richtlijnen. Hoewel er beperkte specifieke jurisprudentie is over deze handeling, geven algemene principes uit de vakliteratuur en uitspraken van de CRVB voldoende houvast om deze handeling op een verantwoorde manier uit te voeren.