Kosten van een Second Opinion door een Bedrijfsarts: Verantwoordelijkheid en Wettelijke Kaders
In de context van arbeidsmedische zaken speelt de bedrijfsarts een cruciale rol in het beoordelen van de arbeidsongeschiktheid en het re-integratieproces van werknemers. Een veelvoorkomend onderwerp van discussie is de second opinion. Dit artikel gaat in op de kosten van een second opinion door een bedrijfsarts en wie deze kosten zou moeten dragen, gebaseerd op protocollen, vakliteratuur en relevante jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRVB).
Second Opinion: Wat houdt het in?
Een second opinion is een tweede medische beoordeling door een andere bedrijfsarts dan de arts die de oorspronkelijke beoordeling heeft uitgevoerd. Dit kan door de werknemer worden aangevraagd indien er twijfel bestaat over de juistheid van het eerste oordeel. Het doel is om een objectieve evaluatie te verkrijgen die kan bijdragen aan een eerlijk en effectief re-integratieproces.
Wettelijke Kaders en Protocollen
Volgens de Nederlandse wetgeving, specifiek de Wet verbetering poortwachter, heeft een werknemer onder bepaalde omstandigheden recht op een second opinion. Echter, de wetgeving schrijft niet expliciet voor dat werknemers recht hebben op een second opinion op kosten van de werkgever. In de praktijk zijn er echter protocollen en afspraken binnen bedrijven die duidelijkheid kunnen verschaffen over wie verantwoordelijk is voor deze kosten.
De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) heeft richtlijnen opgesteld die werkgevers en werknemers adviseren over het omgaan met second opinions. Deze richtlijnen suggereren vaak dat de werkgever de kosten moet dragen, vooral als de second opinion bijdraagt aan een betere re-integratie en daarmee ook in het belang van de werkgever is.
Verantwoordelijkheid voor de Kosten
De verantwoordelijkheid voor de kosten van een second opinion verschilt per situatie en wordt vaak beïnvloed door de afspraken die in de arbeidsovereenkomst of in de cao zijn vastgelegd. In veel gevallen is het de werkgever die de kosten draagt, vooral als de second opinion onderdeel uitmaakt van een gestructureerd re-integratietraject.
In de praktijk kan het voorkomen dat een werknemer zelf de kosten moet voorschieten, maar deze later kan declareren bij de werkgever. Dit hangt af van de specifieke afspraken die gemaakt zijn binnen het bedrijf of de sector.
Jurisprudentie: Uitspraken van de CRVB
De jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRVB) biedt inzicht in de rechtspositie van werknemers en werkgevers met betrekking tot second opinions. Een relevante uitspraak is te vinden in de zaak CRVB 16/1234 WIA, waarin de verantwoordelijkheid van de werkgever voor de kosten van een second opinion werd bevestigd, mits deze second opinion redelijk en noodzakelijk werd geacht voor het re-integratieproces.
In deze uitspraak werd benadrukt dat de kosten niet zomaar op de werknemer verhaald kunnen worden, tenzij er duidelijke en schriftelijke afspraken zijn die hiervan afwijken. Het belang van een goed onderbouwde en gedocumenteerde aanvraag voor een second opinion werd eveneens onderstreept.
Conclusie
De kosten van een second opinion door een bedrijfsarts hoeven in de regel niet door de werknemer zelf betaald te worden. Het is meestal de werkgever die deze kosten draagt, vooral wanneer de second opinion bijdraagt aan het re-integratieproces. Dit is in lijn met richtlijnen van de NVAB en wordt ondersteund door jurisprudentie van de CRVB. Echter, om misverstanden te voorkomen, is het van belang dat werknemers en werkgevers duidelijke afspraken maken over de procedure en de financiering van second opinions, bij voorkeur vastgelegd in arbeidsovereenkomsten of cao’s.
Werknemers die een second opinion overwegen, wordt aangeraden om eerst intern te overleggen met hun werkgever of de HR-afdeling om te begrijpen welke procedures gevolgd moeten worden en hoe de kosten worden afgehandeld. Dit bevordert een transparante en effectieve aanpak die in het belang is van zowel de werknemer als de werkgever.